Bouwbesluit



gebruiksfuncties
Bouwbesluit thema's

Voorbeelden:

>> Gebruiksfunctie woning.
>> Gebruiksfunctie schoolgebouw.

Wat zijn gebruiksfuncties?

De technische eisen die het Bouwbesluit stelt aan bouwwerken zijn afhankelijk van het gebruik van het bouwwerk. Het bouwbesluit noemt dat de gebruiksfunctie van een gebouw. Een Bouwbesluit toetsing begint met het schematiseren van het gebouw in gebruiksfuncties. In de praktijk wordt deze stap nog wel eens overgeslagen omdat het vaak vanzelfsprekend is welke gebruiksfunctie een gebouw heeft. Een woning heeft de gebruiksfunctie wonen. Toch is dat zeker niet altijd het geval. In een woning mag bijvoorbeeld naast de woonfunctie ook een kantoorfunctie liggen (indien bestemmingsplan dat toelaat) of bijvoorbeeld een overige gebruiksfunctie (garage). Voor een bedrijfshal maakt het voor de Bouwbesluit toetsing heel wat uit of dat de bedrijfshal de gebruiksfunctie normale industriefunctie of lichte industriefunctie krijgt. Wees daarom altijd zeer duidelijk bij het maken van een Bouwbesluit toetsing welke gebruiksfuncties u aan het gebouw toekent. De gebruiksfunctie bepaalt welke eisen uit het Bouwbesluit van toepassing zijn op de toetsen deel van een bouwwerk.

Definitie gebruiksfunctie

In artikel 1.1 van het Bouwbesluit is de definitie te vinden van een gebruiksfunctie:

De gedeelten van een of meer bouwwerken op een perceel of standplaats, die dezelfde gebruiksbestemming hebben en die tezamen een gebruikseenheid vormen.

Een korte en eenvoudige definitie in eerste instantie, de uitleg en praktische toepassing is echter een stuk complexer. Met de volgende zaken dient u rekening te houden bij het schematiseren van een gebouw in gebruiksfuncties:

Elk deel van een bouwwerk heeft een gebruiksfunctie

Aan elk deel van een bouwwerk moet één of meerdere gebruiksfuncties worden toegekend. Verwar de gebruiksfunctie niet met de verblijfsgebied indeling waar de term onbenoemde ruimte kan worden gebruikt. De verblijfsgebied indeling wordt pas gemaakt nadat de gebruiksfuncties van het gebouw zijn bepaald. Een onbenoemde gebruiksfunctie mag dus niet. Meterruimtes, bergingen, leidingkokers, carports, balkons, gangen, enz. moeten allemaal een gebruiksfunctie hebben. Wanneer de ontwerper aan een deel van een bouwwerk geen gebruiksfunctie heeft gegeven, kan dat deel ook niet worden getoetst aan het Bouwbesluit. De Bouwbesluit eisen zijn immers per gebruiksfunctie vastgelegd. Aan welke eisen moet bijvoorbeeld de vloerafscheiding van een balkon voldoen wanneer de ontwerper de balkon geen gebruiksfunctie heeft gegeven? Balkon is in dat geval niet te toetsen aan het Bouwbesluit. Wanneer Bouw en Woningtoezicht van de gemeente haar werk goed doet bij het in behandeling nemen van een bouwaanvraag, worden aanvullende gegevens gevraagd om het bouwwerk volledig te schematiseren in gebruiksfuncties.

Een ruimte kan uit meerdere gebruiksfuncties bestaan

De aanvrager van een bouwvergunning mag aan een ruimte meerdere gebruiksfuncties geven. Het geval kan zijn dat een projectontwikkelaar een multifunctioneel complex wil bouwen waar nog niet alle ruimtes van zijn verkocht. Om de verkoopbaarheid te bevorderen zal de projectontwikkelaar de ruimtes te koop zetten waar een winkel of een kantoor of een fitness school in mag komen. De ruimtes moeten in dat geval getoetst worden aan drie gebruiksfuncties: winkelfunctie, kantoorfunctie en sportfunctie. De Bouwbesluit toetsing bestaat in dat geval uit drie afzonderlijke toetsingen.
Een ander voorbeeld is de gymzaal van een school. De gymzaal is een sportfunctie. Wanneer echter in de gymzaal school examens worden afgenomen, dient de gymzaal tevens als onderwijsfunctie worden aangemerkt.

Wel wil ik opmerken dat bovenstaande voorbeelden erg theoretisch zijn. Een gymzaal zal in de praktijk vrijwel nooit zowel als sport- als onderwijsfunctie worden aangevraagd en aan beiden gebruiksfuncties worden getoetst. Ongetwijfeld zal de gymzaal van een school periodiek in gebruik worden genomen als onderwijsfunctie. Maar ziet u het al gebeuren dat een gemeente hier handhavend tegen op gaat treden? En ook zal dat het geval zijn dat is het mogelijk om terug te vallen op de bouwtechnische eisen van bestaande bouw die veel minder streng zijn als de nieuwbouw eisen.
Ondanks dat, is het natuurlijk altijd raadzaam bij het ontwerpen van een gebouw de mogelijke toekomstige wijzigingen in gebruik / uitbreidingen van een bouwwerk in ogenschouw te nemen om latere kostbare aanpassingen te voorkomen.

Gebruiksfunctie per ruimte vastleggen

Een school zal nooit alleen uit een onderwijsfunctie bestaan. De kantine in een school zal benoemt moeten worden als bijeenkomstfunctie, de administratieruimte als kantoorfunctie, de leslokalen als onderwijsfunctie, enz. De gebruiksfunctie mag dus niet per gebouw worden bepaald maar moet per ruimte / bouwdeel worden bepaald. Nog steeds worden bouwwerken bij gemeentes aangevraagd als kantoorgebouw: gebruiksfunctie kantoorfunctie, schoolgebouw: gebruiksfunctie onderwijsfunctie, woning: gebruiksfunctie woonfunctie. Dat een gebouw slechts één gebruiksfunctie heeft zal zelden voorkomen, uitgezonderd de kleine bouwwerken.

Gemeenschappelijke gebruiksfunctie

Een gebouw bestaat in de meeste gevallen uit meerdere ruimtes met verschillende gebruiksfuncties. Een timmerfabriek zal vaak naast de fabriek ook over een kantoorruimte en een kantine beschikken. Het zal duidelijk zijn dat de fabriek de gebruiksfunctie industriefunctie krijgt, de kantoren de gebruiksfunctie kantoor en de kantine de gebruiksfunctie bijeenkomstfunctie. De verschillende gebruiksfuncties van de timmerfabriek staan in verbinding met elkaar door een gang (verkeersruimte). De verkeersruimte staat ten dienste van meerdere gebruiksfunctie en mag dus ook als gebruiksfunctie industriefunctie, kantoorfunctie en bijeenkomstfunctie worden aangemerkt. Het bouwbesluit spreekt dan over een gemeenschappelijke verkeersruimte. Maar let op: de verkeersruimte als gemeenschappelijke verkeersruimte aanmerken is niet verplicht. Een gebruiksfunctie mag bereikbaar zijn via een andere gebruiksfunctie. De verkeersruimte mag je bijvoorbeeld ook benoemen als uitsluitend een kantoorfunctie. Dat bij het bereiken van de werkplaats van de timmerfabriek (industriefunctie) de verkeersruimte benoemt als kantoorfunctie gepasseerd moet worden is geen reden om de verkeersruimte als gemeenschappelijk aan te merken.

In bepaalde gevallen is een gemeenschappelijke ruimte wel verplicht. Enkele voorbeelden:

Meterruimte

Indien een meterruimte ten dienste staat van meerdere gebruiksfuncties moet de meterruimte worden aangemerkt als een gemeenschappelijke ruimte. Voorbeeld de meterruimte bij een woonhuis (woonfunctie) met garage (overige gebruiksfunctie).

Toiletten

Artikel 4.35 lid 6 van het Bouwbesluit schrijft voor dat de toiletruimte bij sommige gebruiksfunctie gemeenschappelijk mag zijn. Een toiletruimte mag ten dienste staan van bijvoorbeeld een industriefunctie en ten dienste staan van een kantoorfunctie. De toiletruimte moet dan als gemeenschappelijke toiletruimte worden aangemerkt. Natuurlijk moet men wel rekening houden met het aantal minimum toiletruimten die het Bouwbesluit voorschrijft.

Gemeenschappelijke verkeersruimte

Uit de definitie van een woongebouw, logiesgebouw en cellengebouw blijkt dat deze gebouwen over een gemeenschappelijke verkeersroute moeten beschikken (zie voor de definitie Bouwbesluit afdeling 1.1.). Deze gebouwen zullen dus altijd een gemeenschappelijke verkeersruimte moeten hebben. Dat in tegenstelling tot de verkeersruimte bijvoorbeeld bij een schoolgebouw met als gebruiksfuncties sportfunctie en onderwijsfunctie. De verkeersruimte in het schoolgebouw hoeft niet als gemeenschappelijk worden aangemerkt, ondanks dat de verkeersroute van de sportfunctie door de onderwijsfunctie voert. Natuurlijk mag de verkeersruimte wel als gemeenschappelijk worden aangemerkt, maar is niet verplicht.

Een gebruiksfunctie hoeft niet aaneengesloten te zijn

Op een perceel kunnen meerdere gebouwen aanwezig zijn. Op een camping kan een kantine aanwezig zijn die de gebruiksfunctie bijeenkomstfunctie heeft. Artikel 4.35 van het Bouwbesluit geeft bij een bijeenkomstfunctie aan dat er minimaal twee toiletruimten aanwezig moeten zijn. Deze twee toiletruimten mogen in een apart toiletgebouw gesitueerd zijn maar moet wel op hetzelfde perceel gelegen zijn als de kantine. De kantine en het toiletgebouw vormen één gebruiksfunctie, namelijk een bijeenkomstfunctie. Is er nog een derde gebouw, een kantoorfunctie, aanwezig op het perceel waarvan de toiletten tevens in het toiletgebouw gesitueerd zijn dan moet het toiletgebouw als gemeenschappelijke ruimte worden aangemerkt.

Een gebruiksfunctie moet op één perceel liggen

Indien een gebouw op meerdere percelen gesitueerd is moeten de gebruiksfuncties per perceel worden vastgelegd. De Bouwbesluit eisen worden altijd per perceel getoetst. Artikel 4.63 van het Bouwbesluit eist bijvoorbeeld een stallingsruimte voor fietsers bij een bijeenkomstfunctie. De stallingsruimte moet in dat geval op hetzelfde perceel gelegen zijn als de bijeenkomstfunctie en mag dus niet op een ander perceel gesitueerd zijn.

Een gebruiksfunctie hoeft geen gebouw te zijn

Ook bouwwerken geen gebouw zijnde hebben een gebruiksfunctie. Klik hier voor een uitleg van bouwwerken geen gebouw zijnde.
Aan een carport kan bijvoorbeeld de gebruiksfunctie “overige gebruiksfunctie” worden toegekend ondanks dat een carport geen gebouw is. De carport dient vervolgens aan deze gebruiksfunctie te worden getoetst van het Bouwbesluit.

Gebruiksfunctie moet aannemelijk zijn

De aanvrager van een bouwvergunning bepaalt de gebruiksfuncties van een gebouw en legt deze vast op tekening en op het aanvraag formulier bouwvergunning. De gemeente moet vervolgens het bouwplan toetsen aan de gebruiksfuncties die de aanvrager heeft bedacht. Toch mag de gemeente ingrijpen wanneer de gebruiksfuncties niet aannemelijk zijn. Het kan voor een aanvrager aantrekkelijk zijn een bedrijfshal tot een lichte industriefunctie te benoemen in plaats van een normale industriefunctie. De Bouwbesluit eisen van een lichte industriefunctie zijn lager dan een normale industriefunctie met als gevolg dat het gebouw goedkoper gebouwd kan worden. Blijkt echter uit andere stukken (bijvoorbeeld de milieuvergunning of andere aanwijzigen / omschrijvingen) dat in de bedrijfshal regelmatig mensen verblijven dan mag de bedrijfshal niet benoemt worden als een lichte industriefunctie. De gemeente moet in dat geval ingrijpen en de aanvrager verplichten om de gebruiksfuncties aan te passen. Wanneer de bouwvergunning reeds is verleend met een gebruiksfunctie die niet in overeenstemming is hoe het gebouw in gebruik is genomen, is de gemeente zelfs bevoegd om de bouwvergunning in te trekken op grond van onjuiste of onvolledige gegevens bij de bouwaanvraag.

Twaalf hoofdgebruiksfuncties

Welke gebruiksfunctie je aan een bouwwerk kan toekennen is vastgelegd in het Bouwbesluit. Het bouwbesluit onderscheid twaalf hoofdgebruiksfuncties: Aan alle vloeroppervlakte van een bouwwerk moet één of meerdere bovenstaande gebruiksfuncties worden aangewezen. Dus ook gangen, overkappingen, balkonnen, liften, trappen, leidingschachten, enz. moeten in een gebruiksfunctie liggen.

De gebruiksfuncties kunnen het best gearceerd worden aangegeven in een overzichtstekening. Deze overzichtstekening voeg je vooraan bij de bouwbesluit toetsing bij. Elke Bouwbesluit toetsing begint bij het bepalen van de gebruiksfuncties, ik kan dit niet vaak genoeg zeggen omdat het zo vaak wordt weggelaten met als gevolg veel onduidelijkheid welke eisen nu van toepassing zijn!

Het is zeker niet altijd even eenvoudig om een gebouw in te delen in gebruiksfuncties. Hieronder worden de gebruiksfunctie verder toegelicht met enkele voorbeelden.

Woonfunctie

Definitie

Gebruiksfunctie voor het wonen.

Voorbeelden

  • vrijstaandewoningen
  • eengezinswoningen
  • flat- of portiekwoningen
  • woongedeelte van een bejaardentehuis of een verzorgingstehuis
  • kamers in een studentenhuis
  • woonwagens
  • gezinsvervangend tehuis voor verstandelijk gehandicapten (kan ook onder een
  • gezondheidsfunctie vallen)
  • woonzorgcomplex (kan ook deels bestaan uit een gezondheidszorgfunctie)

Opmerkingen

Een ruimte van een woonboot valt niet onder een woonfunctie. Een woonschip is namelijk geen bouwwerk in de zin van de Woningwet.

Bijeenkomstfunctie

Definitie

Een gebruiksfunctie voor het samenkomen van mensen voor kunst, cultuur, godsdienst, communicatie, kinderopvang, het verstrekken van consumpties voor het gebruik ter plaatse en het aanschouwen van sport.

Voorbeelden

  • congrescentrum
  • kerk
  • wijkgebouw
  • bioscoop
  • theater
  • casino
  • café
  • de eetzalen van een restaurant
  • kantine
  • discotheek
  • schouwburgzaal
  • cursus ruimte
  • vergaderzaal van een kantoor of restaurant
  • tentoonstellingsgebouw
  • museum
  • kinderdagverblijf
  • kinderopvangruimte van een creche
  • tribune in een sportgebouw
  • ruimte voor kaart- en bordspelen
  • bibliotheek (kan ook onder een winkelfunctie vallen)
  • muziekstudio (kan ook onder een industriefunctie vallen)
  • expositieruimte

Celfunctie

Definitie

Gebruiksfunctie voor dwangverblijf van mensen.

Voorbeelden

  • gevangenis- of een politiecel
  • kamer in een tehuis voor dwangmatige verpleging
  • een cel op een station

Gezondheidszorgfunctie

Definitie

Gebruiksfunctie voor medisch onderzoek, verpleging, verzorging of behandeling.

Voorbeelden

  • ruimten voor de behandeling of verpleging van patiënten in een:
  • ziekenhuis
  • verzorgingstehuis
  • psychiatrische inrichting
  • medisch centrum
  • polikliniek
  • praktijkruimte voor een huisarts, fysiotherapeut of tandarts.
  • Operatiekamer
  • Praktijkruimte dierenarts / dierenkliniek
  • gezinsvervangend tehuis voor verstandelijk gehandicapten (kan ook onder een woonfunctie vallen)
  • woonzorgcomplex (kan ook deels bestaan uit een woonfunctie)

Opmerkingen

Verder dient te worden opgemerkt dat een verpleeghuis, vanwege het feit dat de bewoners er over het algemeen permanent verblijven, naast de gezondheidszorgfunctie, tevens een woonfunctie omvat.
In een dierenkliniek worden dieren weliswaar medisch behandeld, maar de regelgeving voor de gezondheidszorgfunctie richt zich op de gezondheidszorg voor mensen. Een dierenkliniek is dus niet per se een gezondheidszorgfunctie.
Voor de hand liggende keuzen zijn:
  • industriefunctie, namelijk een industriefunctie voor agrarische doeleinden,
  • winkelfunctie, verhandelen van diensten in spreek-/behandelruimte, en eventueel
  • gezondheidszorgfunctie.

Industriefunctie

Definitie

Gebruiksfunctie voor het bedrijfsmatig bewerken of opslaan van materialen en goederen, of voor agrarische doeleinden.

Voorbeelden:

  • werkplaats
  • magazijn van een fabriek
  • fabriek
  • opslagruimte in een pakhuis
  • stal van een boerderij
  • varkensstal
  • stal voor kippen
  • opslagloods
  • tuinbouwkas
  • koel- of vrieshuis
  • praktijkruimte dierenarts / dierenkliniek (kan ook onder een winkel- of gezondheidszorgfunctie vallen)
  • muziekstudio (kan ook onder een bijeenkomstfunctie vallen)
  • keuken van een restaurant
  • atelier (wanneer de atelier in belangrijke mate ook als expositieruimte zal worden gebruikt is 'bijeenkomstfunctie' te overwegen)

Opmerkingen

Als sub gebruiksfunctie wordt een lichte industriefunctie genoemd in het Bouwbesluit. Een lichte industriefunctie is een industriefunctie waarin activiteiten plaats vinden, waarbij het verblijven van mensen een ondergeschikte rol speelt. Een lichte industriefunctie heeft dus niets met de omvang van een bouwwerk te maken.

Kantoorfunctie

Definitie

Gebruiksfunctie voor administratie.

Voorbeelden

  • Een kantoorfunctie is bijvoorbeeld onderdeel van
  • accountantsbureau
  • administratiekantoor
  • advocatenkantoor
  • bankgebouw
  • gemeentehuis
  • kantoortje bij winkel
  • kantoortje aan een woning (vrij beroep)

Logiesfunctie

Definitie:

Gebruiksfunctie voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan mensen.

Voorbeelden

  • zomerhuisje / vakantiehuisje
  • trekkershut
  • stacaravan
  • hotel
  • motel
  • pension
  • asielcentrum
  • opvangcentrum voor tijdelijk verblijf van mensen

Onderwijsfunctie

Definitie

Gebruiksfunctie voor het geven van onderwijs.

Voorbeelden

  • klaslokaal in een schoolgebouw
  • collegezaal van een universiteit
  • lerarenkamer

Opmerkingen

Een tot een school behorend gymnastieklokaal is een sportfunctie.

Sportfunctie

Definitie

Gebruiksfunctie voor het beoefenen van sport.

Voorbeelden

  • zwembad
  • manage
  • tennishal
  • gymnastieklokaal
  • squashbaan
  • sporthal
  • overdekte wielerbaan
  • fitnesscentrum
  • bowlingbaan
  • biljartzaal
  • schietbaan
  • overdekt voetbalstadion

Opmerkingen

Een ruimte voor toeschouwers valt onder de bijeenkomstfunctie.
Kaart- en bordspelen zijn bijeenkomstfuncties.
Een enkele biljarttafel in een cafe is geen sportfunctie maar een bijeenkomstfunctie

Winkelfunctie

Definitie

Gebruiksfunctie voor het verhandelen van materialen, goederen of diensten.

Voorbeelden

  • winkelcentrum
  • warenhuis
  • supermarkt
  • pedicure
  • reisbureau
  • bordeel
  • kapsalon
  • apotheek
  • stationsloket
  • verkoop bij een tankstation
  • bibliotheek (kan ook onder een bijeenkomstfunctie vallen)
  • praktijkruimte dierenarts (mag ook onder een industriefunctie of een gezondheidszorgfunctie vallen)
  • showroom

Overige gebruiksfunctie

Definitie

Niet in dit lid (bovenstaande gebruiksfuncties) benoemde gebruiksfunctie voor activiteiten waarbij het verblijven van mensen een ondergeschikte rol speelt.

Voorbeelden

  • trafohuisje
  • telefooncel
  • parkeergarage
  • bergruimte of garage bij een woning
  • tuinbouwkas bij een woning (niet beroepsmatig)
  • sanitair gebouw op een camping
  • wachtlokaal voor passagiers op een station
  • bushokje
  • Kleed- en doucheruimten bij een sportveld of in een sporthal

Opmerkingen

Onder verblijven van mensen moet worden verstaan de langere aanwezigheid van dezelfde mensen. Bijvoorbeeld een wachtruimte bij station of een telefooncel verblijven niet voor lange tijd dezelfde mensen waardoor het verblijven van mensen een onderschikte rol speelt.

Bouwwerk geen gebouw zijnde

Definitie bouwwerk

Onder een bouwwerk wordt verstaan elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

De definitie van een bouwwerk bestaat uit 4 voorwaarden:

1 Constructie

Een constructie is een driedimensionaal gebouwd object. Het aanleggen van een weg is bijvoorbeeld geen driedimensionaal object (wordt als tweedimensionaal object aangelegd) en is dus ook geen constructie. Een zandkasteel, berg met aarde, leidingen, mestzakken zijn ook geen constructies.

2 Enige omvang

Onder enige omvang moet ongeveer een object worden verstaan van minimaal 2 m2. Bijvoorbeeld een vuilnisbak, naambordje bij de voordeur, brievenbus, kleine tuinkabouter zijn meestal kleiner dan 2 m2 en kunnen daarom ook niet als bouwwerk worden aangemerkt. De precieze begrenzing van enige omvang is echter moeilijk te trekken. Uit jurisprudentie blijkt bijvoorbeeld dat een reclamebord van 1,5 x 0,5 meter als een bouwwerk wordt aangemerkt.

3 Direct of indirect steun vindt in of op de grond

Een boot die drijft en vaart op water is niet verbonden of verankerd met de grond. Een boot kan in dat geval niet als bouwwerk worden gezien. Is de boot echter verankerd aan een wal (bijvoorbeeld in het geval van woonboten), dan moet de boot wel degelijk als bouwwerk worden beschouwd mits de woonboot ook de functie heeft om ter plaatse te functioneren.

4 Om ter plaatse te functioneren

Een verplaatsbaar object zoals een caravan, bloemenkraan, demontabele schuur, keetwagen, frietkraan moet als bouwwerk gezien worden indien het object plaatsgebonden is. Een object is over het algemeen plaatsgebonden indien het object meer dan 31 dagen op dezelfde plaats staat. Maar ook hier is de precieze begrenzing moeilijk vast te stellen. Een tent die bijvoorbeeld ergens 2 maanden staat zal waarschijnlijk niet als bouwen worden aangemerkt.

Voorbeelden van wel of geen bouwwerken

Steiger

In het geval de steiger drijvend wordt uitgevoerd, dan is de steiger niet met de grondverbonden en is dus geen bouwwerk.
Een drijvende steiger zal echter in veel gevallen plaatsvast verankerd zijn aan de wal en dus wel als bouwwerk beschouwd moeten worden.

Drijvende boothuizen

Indien deze verankerd zijn (via beugels aan een betonpaal) is een boothuis een bouwwerk. (verbonden met de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren)

Vijver

Een vijver bestaande uit een folie in een gat in de grond lijkt ons niet te voldoen aan de definitie van een bouwwerk (er is geen sprake van een constructie). Indien er gemetseld gaat worden zal de vijver wel een bouwwerk zijn.

Reclamedoeken

Een reclamedoek is geen constructie en dus ook geen bouwwerk.

Konijnenhok

Een object is pas een bouwwerk indien het een constructie van enige omvang betreft. Onder enige omvang moet ongeveer een object worden verstaan van minimaal 2 m2. Een konijnenhok zal pas een bouwwerk worden bij enige omvang. Hetzelfde zal gelden voor het aanbrengen van een naambordje bij de voordeur, monteren van een deurbel, enz.

Schilderen

Het aanbrengen van een verflaag is geen constructieve voorziening en dus geen bouwwerk.

Definitie gebouw

Een gebouw is elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

Onder toegankelijk moet worden verstaan dat het bouwwerk voor volwassenen begaan moet zijn, in die zin dat zij erin kunnen staan en lopen (vrije hoogte > 1,5 meter).

Onder gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte wordt verstaan dat het bouwwerk minimaal 2 wanden moet hebben om een gebouw te zijn. Een overkapping met een open constructie en met maar 1 wand is dus geen gebouw.

Elk gebouw is dus een bouwwerk, echter niet alle bouwwerken zijn een gebouw.

Voorbeelden

  • carport
  • balkon
  • brug
  • tunnel
  • steiger niet drijvend uitgevoerd
  • erfafscheiding / schutting
  • speeltoestellen zoals schommels
  • antenne installatie
  • zendmast
  • tribune van een niet overdekt stadion
  • gemetselde vijver
  • dierenhok van enige omvang

Technisch Advies Bureau Goezinnen B.V.

Zomerdijk 6 - 1693 DK Wervershoof
Mobiel 06-12471167 - E-mail info@goezinnen.eu - KvK 37135470 - BTW nr NL8198.93.328.B01
© 2021 Technisch Advies Bureau Goezinnen B.V. te Wervershoof.